In deze tijd waarin we worden overladen met nieuws omtrent Corona kan ik mij voorstellen dat het velen zal zijn ontgaan dat er twee nieuwe wetsvoorstellen ter consultatie voorliggen.
De een betreft de Wet Deelgezag en de ander Kind, draagmoederschap en afstamming.
In deze blog gaat het om de Wet Deelgezag.
Op 24 april 2020 heeft de Minister voor Rechtsbescherming het concept wetsvoorstel deelgezag ter internetconsultatie voorgelegd. De wet maakt een nieuwe vorm van gezag over een minderjarig kind mogelijk, het deelgezag. Op dit moment is het gezag over een minderjarig kind voorbehouden aan maximaal twee personen.
Straks is het mogelijk om personen die naast de ouders een belangrijke rol spelen in de dagelijkse opvoeding van een kind, zoals grootouders, een stiefouder, een pleegouder of een ander familielid, de bevoegdheid te geven om samen met de ouders beslissingen over het kind te kunnen nemen.
Het wetsvoorstel past volgens de minister bij de ontwikkelingen in de maatschappij waarin steeds meer kinderen opgroeien in nieuwe gezinsvormen.
In het wetsvoorstel worden een aantal situaties geschetst, waarin deelgezag aan de orde kan komen, bijvoorbeeld:
- In de situatie dat twee vrouwen en twee mannen samen het kind opvoeden, zal in ieder geval de moeder uit wie het kind is geboren de juridische ouder zijn en gezag hebben. Over wie de tweede juridische ouder is en wie met gezag dan wel deelgezag worden belast, kunnen afspraken worden gemaakt. Een optie is dat de beide vrouwen juridisch ouder zijn en het gezag uitoefenen en de beide mannen deelgezag hebben. Of dat naast de biologische moeder er een juridische vader met gezag is en de andere vrouwelijke en mannelijke medeopvoeder deelgezagdragers zijn.
- De ouders zijn gescheiden en beiden of een van hen heeft een nieuwe partner die met deelgezag wordt belast.
- Een alleenstaande moeder woont met haar kind bij haar ouders in huis en de beide grootouders zijn met deelgezag belast.
- De ouders verblijven voor langere tijd in het buitenland en hebben de kinderen tijdelijk bij een familielid ondergebracht die deelgezagdrager is.
Dagelijkse beslissingen
Deelgezag geeft het recht en de verantwoordelijkheid om met de gezagdragers dagelijkse beslissingen te nemen en handelingen te verrichten die gaan over de opvoeding en verzorging. Onder de dagelijkse beslissingen vallen de beslissingen die voor het kind noodzakelijk zijn om op een normale wijze te functioneren in het dagelijkse leven en die het mogelijk maken voor de deelgezagdrager om als mede-opvoeder te kunnen functioneren, zonder steeds met de gezagdragers te moeten overleggen. Hierbij valt te denken aan beslissingen over wat het kind eet, de bedtijden, sportactiviteiten, speelafspraken, grenzen stellen en corrigeren, helpen bij het maken van huiswerk en dergelijke.
Beslissingen over zaken waarbij op grond van de wet de instemming van de ouder met gezag of de voogd nodig is zoals de inschrijving op een school, het instemmen met een (ingrijpende) medische behandeling en het inzetten van jeugdhulp of zaken die alleen door de wettelijke vertegenwoordiger van het kind geregeld kunnen worden – bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort of openen van een bankrekening – blijven onder de verantwoordelijkheid van de gezagdragers vallen en niet onder de dagelijkse beslissingen. Ook andere niet genoemde rechten en plichten, zoals het beheer van het vermogen of het bestaan van een onderhoudsverplichting, maken géén onderdeel uit van het deelgezag. Wel kan de ouder met gezag de deelgezagdrager machtigen om bepaalde handelingen te verrichten.
Recht op informatie
De deelgezagdrager heeft tevens recht op informatie van beroepskrachten die bij het kind zijn betrokken, zoals de leerkrachten van de school en de arts van het kind. Het gaat hier om informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van de minderjarige of zijn verzorging en opvoeding betreffen. Het is overigens in de eerste plaats aan de gezagdragers om de deelgezagdrager hierover te informeren. Als dat niet gebeurt, zullen de deelgezagdrager en gezagdragers hierover met elkaar in gesprek moeten gaan.
Recht op omgang
Daarnaast heeft de deelgezagdrager een wettelijk recht op omgang met het kind. Om voor het kind te waarborgen dat de deelgezagdrager niet zomaar buiten spel kan worden gezet door de gezagdragers, heeft de deelgezagdrager net als pleegouders die langer dan een jaar voor een kind hebben gezorgd, een blokkaderecht ter bescherming van zijn rol in de opvoeding.
Alleen bij overeenstemming, maar hoe zit dat met de instemming van het kind zelf?
Het deelgezag kan alleen tot stand komen als er overeenstemming is tussen de juridische ouders (met of zonder gezag) en de beoogde deelgezagdrager. Een verzoek kan alleen samen worden gedaan en wordt door de rechter getoetst. Er zal onder andere worden getoetst of de beoogd deelgezagdrager in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, het kind gedurende ten minste één jaar met de gezagdrager feitelijk gezamenlijk heeft verzorgd en opgevoed en of het verzoek in het belang is van het kind.
Het wetsvoorstel gaat uit van het belang van het kind. Naar mijn mening is een belangrijke omissie in het wetsvoorstel dat nergens wordt gerept over de instemming van het kind en het recht van het kind te worden gehoord op een verzoek tot deelgezag. In geval van erkenning is bij een kind van 12 jaar of ouder altijd ook de instemming van het kind vereist. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen intentioneel deelgezag, zoals bij roze ouderschap, waarbij het gezag vanaf geboorte wordt gedeeld en deelgezag op een later moment. Kinderen zouden in het laatste geval een stem moeten hebben! Hun plicht op grond van de nieuwe wet is immers dat zij het gezag van de deelgezagdrager accepteren.
Tot 24 mei 2020 kan iedereen die dat wil online op het concept wetsvoorstel reageren.