In de uitspraak van 14 december 2018 oordeelt het Gerechtshof Den-Haag dat in kort geding geen gebod tot medewerking aan verkoop woning kan worden toegewezen, nu nog geen verdeling van de woning van partijen heeft plaatsgevonden.
Het Gerechtshof overweegt dat het niet aan de voorzieningenrechter is om een definitief einde te maken aan de verdeling door een wijze van verdeling als bedoeld in artikel 3:185 BW vast te stellen.
De motivering van het Gerechtshof overtuigt niet. Het Gerechtshof overweegt immers dat gesteld noch gebleken is dat partijen een definitieve wijze van verdeling hebben vastgesteld.
Dat lijkt mij namelijk wel het geval. Uit de casus blijkt dat de man de woning al in 2015 heeft verlaten en afgesproken is dat de vrouw tot eind 2016 de tijd zou krijgen om te onderzoeken of zij het eigendomsaandeel van de man in de woning kon financieren onder ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening. Dit heeft zij niet kunnen realiseren.
Daarmee zijn 2 opties uit artikel 3:185 BW vervallen. De wet kent namelijk 3 opties voor verdeling van een gemeenschappelijke zaak: ofwel de ene partij neemt het over, ofwel de ander of het wordt verkocht en de opbrengst wordt verdeeld.
In deze casus wil de man de woning niet overnemen en kan de vrouw de woning niet overnemen. De enige optie, welke nog resteert is verkoop van de woning.
Naar mijn mening had de vordering tot medewerking aan verkoop van de woning dan ook in stand moeten blijven. In kort geding wordt vaak vooruit gelopen op een uitspraak in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter kan in alle redelijkheid voorzien dat de vrouw in de bodemprocedure zal moeten meewerken aan verkoop van de woning.
In de praktijk wordt een dergelijke vordering in kort geding ook wel degelijk toegewezen. Desalniettemin geeft deze uitspraak aanleiding om extra oplettendheid in acht te nemen en bij dergelijke afspraken op te nemen dat de partij die nog in de woning mag blijven wonen per datum X onherroepelijk medewerking dient te verlenen aan verkoop van de woning op straffe van een boete.
De volledige uitspraak is hier te lezen.